- (de) verwarring - verwarrend (adj.)
vb. Ik ben verward. - Die situatie is verwarrend, ik begrijp het niet. - Er ontstaat verwarring in de klas, ze begrijpen het niet. - weigeren = niet aanvaarden; 'nee' zeggen; iemand doet een voorstel en jij aanvaardt het niet
- merkwaardig = bijzonder, speciaal, gek, buitengewoon, interessant...
- overwegen = afwegen, bedenken, bekijken, nadenken over...
vb. Ik ben aan het overwegen om te verhuizen. = Ik zal misschien verhuizen, ik denk erover na. - opluchten = blij zijn, ontlasten, gerustgesteld zijn vb. Ik ben opgelucht dat het eindelijk vakantie is. Ik ben blij dat het vakantie is want op school was het heel druk.
- pesten = iemand kwetsen, iemand pijn doen, schelden, verwijten, uitsluiten...
- eerder = vroeger (dit woord heeft ook andere betekenissen!)
- ouderwets <--> modern
- gokken vb. Een gokje wagen --> eens proberen en kijken of je geluk hebt (misschien lukt het, maar je weet het niet) = raden (het antwoord geven zonder dat je het weet) vb. Raad eens hoe oud ik ben.
- verkeerd = fout
(juist) - constant = de hele tijd vb. Jullie zitten constant te babbelen! Dat stoort!
- de jeuk (het kriebelt ergens op je huid, dan moet je krabben)
- de jurk (het kleedje)
Deze blog is bedoeld om de cursisten na de lesuren te helpen met hun Nederlands. Op deze manier zijn ze ook ná de contactmomenten bezig met de taal en kan ik hen extra tips en ondersteuning aanbieden.
vrijdag 6 februari 2015
Woordenschat 5/2
Abonneren op:
Posts (Atom)