Schooltaal
- invullen = schrijven op een opengelaten plaats; de gevraagde gegevens opschrijven
vb. Vul in: 'Ik lijk het meest op mijn ...............'
- noteren = opschrijven
- corrigeren = de fout aanduiden door er bijvoorbeeld een streep onder te trekken
vb. correctiesleutels (in het werkboek)
- verbeteren = beter maken, het juiste antwoord erbij noteren
LET OP: In de praktijk worden 'corrigeren' en 'verbeteren' vaak door elkaar gebruikt!
- opdracht = oefening
- huiswerk = een taak om thuis te maken, een opdracht voor ná de les
- markeren = aanduiden
vb. in die tekst moeten jullie de moeilijke woorden markeren met je markeerstift
- schrappen = doorhalen, weglaten, doorstrepen
vb. schrap het woord dat niet in het rijtje past: asperges - boontjes - zalm - champignons
- zelfstandig werken = alleen werken
- aanduiden = tonen, markeren...
- vergelijk met je buur = Je werkt samen met de persoon die naast jou zit. Je kijkt naar jullie antwoorden en zoekt waar de verschillen zitten.
- controleren = checken, nagaan of het juist is
- de volgende bladzijde/pagina = vb. We zijn bezig met p.44, je neemt p.45 (= de volgende bladzijde/pagina)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten