woensdag 17 september 2014

Schooltaal


  • invullen = schrijven op een opengelaten plaats; de gevraagde gegevens opschrijven
    vb. Vul in: 'Ik lijk het meest op mijn ...............'
  • noteren = opschrijven
  • corrigeren = de fout aanduiden door er bijvoorbeeld een streep onder te trekken
    vb. correctiesleutels (in het werkboek)
  • verbeteren = beter maken, het juiste antwoord erbij noteren
    LET OP: In de praktijk worden 'corrigeren' en 'verbeteren' vaak door elkaar gebruikt!
  • opdracht = oefening
  • huiswerk = een taak om thuis te maken, een opdracht voor ná de les
  • markeren = aanduiden
    vb. in die tekst moeten jullie de moeilijke woorden markeren met je markeerstift
  • schrappen = doorhalen, weglaten, doorstrepen
    vb. schrap het woord dat niet in het rijtje past: asperges - boontjes - zalm - champignons
  • zelfstandig werken = alleen werken
  • aanduiden = tonen, markeren...
  • vergelijk met je buur = Je werkt samen met de persoon die naast jou zit. Je kijkt naar jullie antwoorden en zoekt waar de verschillen zitten.
  • controleren = checken, nagaan of het juist is
  • de volgende bladzijde/pagina = vb. We zijn bezig met p.44, je neemt p.45 (= de volgende bladzijde/pagina)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten