dinsdag 14 oktober 2014

Woordenschat niveau 2.2 (thema 2)

Thema 2: In goede en kwade dagen!

Woordenschatlijst
                                                  
het huwelijk
de huwelijksdag
het bruidspaar
de voorbereiding
de inzegening (inzegenen)
het wettelijk huwelijk

het kerkelijk huwelijk
de huwelijksceremonie
de hennaceremonie

de huwelijksakte
het huwelijksfeest
de receptie

het avondfeest
de feestzaal
de gasten
de bruid
de bruidegom
= de bruiloft
= de trouwdag, de dag waarop een koppel trouwt
= de bruid + de bruidegom
- vb. alle tafels, bloemen, … klaarzetten VOOR het feest van start gaat
= een zegen uitspreken over vb. het huwelijk
= je trouwt voor de wet in het stadhuis van de gemeente/stad waar je woont
= je trouwt in de kerk, dit mag enkel als je voor de wet bent getrouwd
= huwelijksplechtigheid, een officiële bijeenkomst vanwege het huwelijk
= een traditie waarbij de bruid en/of bruidegom zich laten beschilderen met henna
= een officieel document waarop alle gegevens staan van het bruidspaar
= een feest om het huwelijk van het bruidspaar te vieren
= een bijeenkomst waarop iemand andere mensen ontvangt, vb. om een glas te drinken op het bruidspaar.
= het huwelijk wordt ’s avonds gevierd tot in de vroege uurtjes
= de zaal waar het huwelijk doorgaat
= de mensen die je uitnodigt op het feest
= de vrouw die trouwt
= de man die trouwt

BBB – Moeders en dochters samen voor het altaar
Meer en meer Belgen trouwen in het buitenland

een speciale dag
het jawoord

de documenten
ze schakelen een specialist in
huwelijksreis
paradijslijk mooi
paradijs
een dag om niet meer te vergeten
het bruidspaar zegt ‘ja’ tegen het huwelijk, ze gaan akkoord om te trouwen
= officiële papieren
ze vragen de mening van iemand die deskundig is, iemand die weet waarover hij praat
de reis die het bruidspaar maakt na het huwelijk
heel mooi, zo mooi als een paradijs
een plaats waar het heerlijk is om te zijn


Uitdrukking

- Als teken van liefde en trouw = vb. het bruidspaar geeft een ring aan elkaar en belooft op die manier om trouw te zijn aan elkaar en elkaar lief te hebben
- Tot in de vroege uurtjes = vieren tot midden in de nacht (vb 3 uur ‘s nachts)
- In het huwelijksbootje stappen = trouwen
- In goede en kwade dagen

het huwelijk





de (trouw)ringen


het bruidsboeket


het feest



de huwelijkstaart
het hapje

de receptie
het snoepje
het geschenk = het cadeau
de (huwelijks)tent
de bruidsjurk












Tijdsaanduiding: Wanneer?

Eerst, dan, daarna, …
Voor, tijdens, na de, na het …
De eerste, tweede, derde dag …
’s Morgens, ’s Middags, …


Woordgroep met verbum
De mannen beginnen te eten                             Beginnen te + infinitief
De jonge man begint te zingen


Verbum

Infinitief
presens
imperfectum
perfectum
gooien
ik gooi
gooide(n)
(hebben) gegooid
ontmoeten
ik ontmoet
ontmoette(n)
(hebben) ontmoet
duren
de ceremonie duurt
duurde(n)
(hebben) geduurd
beginnen
de ceremonie begint
begon(nen)
(zijn) begonnen
ondertekenen
ik onderteken
ondertekende(n)
(hebben) ondertekend
wachten (op)
ik wacht (op)
wachtte(n) (op)
(hebben) gewacht (op)
inzegenen
ik zegen in
zegende(n) in
(hebben) ingezegend
klaarmaken
ik maak … klaar
maakte(n) klaar
(hebben) klaargemaakt
zich klaarmaken
ik maak me klaar
maakte(n) zich klaar
(hebben) zich klaargemaakt

Grammatica

om te + infinitief
Ze gingen naar de feestzaal om te eten met de naaste familie

Complexe zinnen
Omdat/als/toen/dat/of + subject +  …. + persoonsvorm (verbum 1)
De mensen / gooiden    /met rijst,    / toen / Greet en Joris /uit de kerk /kwamen.
Subject        /  verbum    /informatie / toen /    subject         / informatie /verbum

Toen /Greet en Joris/ uit de kerk / kwamen,/ gooiden/ de mensen/ met rijst.
Toen/  subject            /informatie   /verbum   / verbum/ subject     / informatie
Er als voorlopig subject

Wat gebeurde er na het eten?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten